Heiligschennis of het beleven van oude tijden ? Het Grols kanon wordt weggehaald van de vertrouwde stek aan de Kanonswal en op een oplegger getakeld.
Door onze verslaggevers
GROENlO
Het Grolse kanon mag dan uit de zeventiende eeuw dateren, het schiet nog alsof het gisteren gemaakt is. In de omgeving van Holterhoek kon men zaterdag een tiental daverende klappen horen. De Kanonniers kregen er een eendaagse cursus, en net als het kanon doorstonden ze de test glansrijk. Het kanon kan nu echt in ere hersteld worden en af en toe laten horen hoe het in vroeger eeuwen heeft geklonken. Om ongestoord te kunnen werken waren zowel het tijdstip als de plek, waarop het kanon voor het eerst zou worden afgeschoten, door de Kanonniers angstvallig geheim gehouden. Niet dat de nodige Grollenaren nog geen lont geroken hadden. Wat wil je als een van de stadsgidsen, die overigens dezelfde avond in eerste rondleiding gaf zonder kanon, in de omgeving van waar het eerste schot gelost werd, werkt als barkeeper … Om acht uur zaterdagmorgen werd met hulp van groot materieel van Rouwmaat het kanon van de vertrouwde stek gehaald. Vanwege een opknapbeurt, heette het officieel. Nadat het kanon een uurtje bij Rouwmaat op het terrein had gestaan ging het niet richting gemeentewerken, maar naar een terrein waar in alle rust geschoten, kon worden. De weinige omwonende waren, gewaarschuwd ;van het geknal niet te schrikken.
Nooit roken
„Nooit roken in de omgeving van het kruit”, luidt dé eerste instructie van Joop van den Burg van de Napoleontische Associatie der Nederlanden (NAN), die weet dat er in het buitenland door slordigheid bij het afschieten wel eens doden zijn gevallen. „En niet voor de loop langs lopen bij het schieten. Wie daar bij ons de fout in gaat, kost dat een kratje bier.” Een gebruik dat de Grollenaren direct instemmend begroeten. Eerst wordt geoefend hoe het die morgen vers aangeleverde krult in kleine porties verdeeld moet worden. Met hulp van opgerolde en dichtgeplakte pagina’s uit een telefoonboek worden provisorisch hulzen gemaakt, waarna het kruit erin gegoten wordt. Een secuur werkje, waar een weegschaal aan te pas komt. Daarna leren de Kanonniers om te gaan met de door henzelf van tekeningen nagemaakte stokken, waarmee ze’ de loop schoonmaken en de lading aanbrengen.
Door los saskruit in het zundgat te gieten wordt er voor gezorgd dat de lading tot ontploffing komt. Van der Burg heeft al elf jaar ervaring met het op historisch verantwoorde wijze afschieten van een kanon. „Dit kanon is een voorlaadwapen”, stelt hij deskundig. Alles gaat er aan de voorzijde in. Dan steek je het lontje aan en zegt ‘ie boem.”
Droge plof
Voor de eerste knal om twaalf minuten voor twaalf hebben de Kanonniers nodeloos de vingers in de oren gestopt. Een droge plof is alles wat de vijftig gram kruit teweeg brengt. Een half onsje erbij kan al echt een knalletje genoemd worden, en zorgt ervoor dat honderd meter verder een stuk ijzer op de grond belandt. Het blijkt de halve boor van Wim Nijenhuis te zijn die hij enkele weken ervoor kwijtraakte bij het schoonmaken van de loop. De derde klap levert een prachtige rookcirkel op, alsof iemand een trekje van een enorme sigaar heeft genomen.
Na de lunch blijken de Kanonniers snelle leerlingen. Niet alleen klinken de schoten steeds luider en worden de rookwolken groter, ook de commando’s worden overtuigender gegeven en uitgevoerd. Als tenslotte rond kwart voor twee het laatste schot met 600 gram wordt afgevuurd, is het net of er een straaljager door de geluidsbarrière gaat. Als de wind niet richting Duitsland had gestaan, waren de echo’s misschien wel bij Groenlo te horen geweest. Zo’n harde knal zal het publiek tijdens het Vestingstad-weekend bespaard blijven; Van der Burg adviseert in de regel niet harder te knallen dan met 350 gram kruit. Hij heeft nog een tip voor een fraai effect: „Na het schieten moet je de loop schoonvegen met afgewerkte motorolie. Krijg je de keer erop enorm veel rook.” Bij de evaluatie van deze eerste proeve van kanontechniek blijkt er een echte stichting bij betrokken te zijn. „De acte van de ‘Stichting Vrienden van het Grolse Kanon’ is vrijdag gepasseerd”, zegt Hans Oude Breuil. Onder-houd en beheer van het in 1627 door prins Frederik Hendrik op Groenlo gerichte kanon blijkt de voornaamste doelstelling. Het kanon moet knallen op bijvoorbeeld bevrijdingsdag, Koninginnedag en tijdens de Grolse kermis. Het kanon-initiatief is weliswaar voortgekomen uit een carnavaleske groep, maar het schieten zelf heeft volgens de heren niets met carnaval te maken. Daarvoor is het gebruik van kruit een te serieuze aangelegenheid. Kogels worden er niet “gebruikt, maar de meterslange steekvlam die uit de loop komt, dwingt voldoende respect af. De stichting wil meer dan schieten. ,,We willen ook nog bijpassende historische kledij laten maken”, stelt Erik Mentink. „Het moet historisch verantwoord zijn, niet carnavalesk.” De serieuze aanpak wordt ondersteund door officiële goedkeuring. De kanonniers hebben toestemming van de korpschef van politie, en de gemeente heeft een vergunning gegeven voor het transport en gebruik van het benodigde kruit. In het weekeinde van vrijdag 23, zaterdag 24 en zondag 25 oktober wordt het Grolse kanon officieel ingezet. Groenlo levert het openingsschot voor de ‘Slag om Grol’, die door Napoleontische soldaten wordt gespeeld.