200 jaar oud pand met sloop bedreigd.
Wanneer 1 novenber de nieuwe sluitingstijd ingevolge de winkelwet van kracht werden, zal het winkelbelletje van de slijterij in de haakse bocht van de Beltrumsestraat nooit meer rinkelen. Niet die nieuwe wet is daar de oorzaak van, maar Theo Verheyen vindt het op zijn zeventigste jaar welletjes geweest. Twintig jaar lang heeft hij over de minstens honderd jaar oude toonbank de flessen met geestrijk vocht aangereikt, van TA `s morgensvroeg tot ‘s avonds laat, want in het bezit van een volledige vergunning mocht hij ook ‘s avonds en op zondag open zijn. Voordat de heer Verheyen de slijterij kocht was hij 25 jaar eigenaar en tevens chef—kok van het voormalige hotel “De Pelikaan”, dat enige jaren geleden gesloopt werd en waarvan alleen nog het oude koetshuis bewaard is gebleven. Ondanks de volledige vergunning en het feit dat Verheven een horecaman in hart en nieren is, werd er nooit echt getapt aan de oude tapkast in de slijterij. Hij weet zich nog wel te herinneren dat vroeger enige Duitsers, die bij Monocon werkten, een glaasje Schnaps hij hem kwamen halen. Hij verkocht dan de fles, zorgde voor de glaasjes en nadat ieder twee borreltjes had gehad was de fles leeg. Omdat Theo Verheyen geen opvolger heeft, houdt nu na heel veel jaren de slijterij op te bestaan en heeft hij het pand verkocht. Natuurlijk is het niet zo uitzonderlijk dat een winkelier ophoudt met nering doen, maar de vraag is, wat er met het huis gaat gebeuren als Verheyen eruit gaat. Het pand wordt als zeer karakteristiek voor de Grolse binnenstad beschouwd. Opvallend is de uit hardsteen opgetrokken gevel, die ondanks een stuk of vijf aanrijdingen door zwaar verkeer amper beschadigd is. Binnen zijn nog volop restanten te vinden van vroegere tijden. De donkerbruine met de hand gemaakte houten plafonds en de oude tegels op de grond brengen toeristen steeds in verrukking.
Op de oude tapkast is al heel vaak door liefhebbers een bod gedaan, maar Verheyen heeft hem niet willen verkopen. In de woonkamer pronkt een schouw met houten panelen en met handbeschilderde tegeltjes. De 82-jarige oud-Grollenaar W. Vemer kan zich nog goed herinneren, dat het vroeger een prachtig pand was, waarin do zogeheten “gezeten middenstand” huisde. Voor 1900 dreef de familie Schoenmaker er al een slijterij en een snoep-winkeltje. Een dochter van Schoenmaker trouwde ongeveer begin 20. eeuw met een zekere Frank, afkomstig uit een Grols gezin, dat in slechte tijden naar Amerika was getrokken en die toen terugkeerde. Deze Frank begon samen met zijn broer een bakkerij, naast de slijterij en snoepwinkel. Aan de gevel van het huis is nu nog goed te zien dat het vroeger een bakkerij is geweest. In het harde steen staan de woorden “confiseur” en “patissier” uitgehakt. Vemer vertelt verder: “Dat was een figuur, die Frank. Als een haan liep hij met zijn hand in zijn vestje door Grolle te pronk. I crossed the ocean. I crossed the ocean, zei hij steeds. De zaken liepen echter goed en iedereen noemde het huis op de hoek “Frank-Schoenmaker”. De zonen van dit echtpaar gingen een heel andere richting uit. Een paar werden geestelijken en een zoon werd notaris in Vught. Toen zij gestorven waren, werden snoepwinkel en bakkerij aan de kant gedaan de slijterij bleef over. Deze werden later verkocht aan de heer Theo Verheyen, die hem nu op zijn beurt weer heeft verkocht aan makelaar Everink uit Eibergen. Theo Verheyen heeft de laatste jaren geen onderhoud meer verricht aan het pand, omdat hij er toch uit zou gaan en de kosten erg hoog kwamen te liggen. Het 200 jaar oude pand is echt wel aan het vervallen. Er zal een nieuw dak op moeten. Alles hoeft zeker een verfje nodig en ook andere zaken moeten hersteld worden.
Maar het is de vraag, of de nieuwe eigenaar al die kosten en moeite zal nemen om het pand op te knappen. Everink zegt nog niet te weten wat hij ermee gaat doen en of het wel zal blijven staan. Hij neemt in ieder geval contact op met de gemeente. Op de vraag of de gemeente ervoor kan zorgen, dat huizen, die kenmerkend voor de Grolse binnenstad zijn, blijven behouden voor de sloop, antwoord gemeentesecretaris Link “Er is voor de kom van Groenlo geen bestemmingsplan. Dus als de tekeningen en de rest in orde zijn, geeft de gemeente een bouwverordening af”. Een architect heeft al contact met de gemeente gehad. Goed ingelichte kringen noemen de naam van J. Anconé. Deze zegt echter van niets te weten. Als lid van de oudheidkundige kring in Groenlo zou de arts J. Cannegieter het zeer betreuren als het voor het stadsgezicht zo karakteristieke gebouw zou worden gesloopt. “Het is je reinste barbarisme. Cultuurmonumenten, al staan ze niet op de lijst van monumentenzorg, word maar afgebroken of het niets is. De sloopwoede heeft in Groenlo al duchtig rondgewaard. Eerst slopen ze en dan gaan ze kijken hoe het gat opgevuld moet worden. Laten ze dit pand in ieder geval voor afbraak behoeden”, aldus Cannegieter. Hij is bang dat tegen de tijd, dat het bestemmingsplan voor de kom er is alle kenmerkende gebouwen uit de binnenstad verdwenen zullen zijn en die zijn nou eenmaal onvervangbaar. In dat geval is Grolle echt niet meer het typische stadje van weleer. De oudheidkundige kring heeft echter wel de hoop gevestigd op de nieuwe burgemeester Rob van Schaik. Van hem wordt een ander beleid verwacht. Dokter Cannegieter “Ik geef in ieder geval bericht aan de Gelderse monumentencommissie. Het ligt al enige tijd in de bedoeling een plaatselijke monumentenlijst te stellen en aan het gemeentebestuur bescherming te vragen voor die cultuurmonumenten”.